De jury was erg onder de indruk van de verhalen die ingestuurd werden. Hieronder vind je onze top 3! Wil je volgend jaar ook op onze pagina verschijnen met jouw verhaal? Dat kan. We organiseren in 2026 een nieuw “Spannendste verhaal”. 1 winnaar gaat opnieuw naar huis met een oorkonde van Uitgeverij Verhulst.
DEEL 1 De jager
Het is vrij duidelijk te zien. Ook al is het gras aan de lange kant, zie je nog de toppen van de oren heen en weer gaan. Daar aan de rand van het bos, waar het bloemenveld begint is mijn doel. Nu nog aan het genieten van het gras en de madeliefjes die net naar beneden zijn gebogen omdat de zon onder is gegaan en nog nat zijn door de vochtige lucht die even geleden naar beneden viel. Er zijn takken die in mijn poten aan het steken zijn maar ik beweeg niet. Geen geluid, zoals mijn vader had verteld. “Nog stiller dan de wind moet je zijn zoon”. Dat zei hij altijd wanneer de gloeibol de horizon voorbij gaat. Dus nu zit ik hier, in een struik te observeren hoe mijn eten nog zelf de maag aan het vullen is. Niks vermoedend van wie er achter staat. Niet voor lang meer, poot voor poot vermijd ik de losse takken op de grond en sluip ik dichter bij het konijn. Dertien stappen in totaal, absolute stilte. Ik sta vlak achter het pluizig ding. Mijn tong is droog, mijn lust groeit. Binnen dit en 3 seconden wordt het gevuld door het warme bloed en zacht vlees. Net wanneer ik mijn achterpoten klaar zet om te springen, vlucht het. We slaan over op lopen, recht het bos in. Exact waar ik het wil. Zo lang gaat het niet duren. Het gaat al minder snel dan degene die mijn zuster daarnet gevangen had.
Ik voel de wind door mijn haren. Mijn poten lopen alsof ze een eigen wil hebben. Klauwen al uitgestoken voor de dood snel te laten gaan. Alle takken onder mijn poten, breken. Alle bomen die ik passeer, ken ik. Met elke stap die voorbijgaat wordt het trager en trager. Ik hoor het hart slagen en de adem sneller gaan. Het is moe en bang. Exact wat ik wil. Drie eiken bomen verder zijn we bij de rotsen kom. Hier stopt het. Mijn honger. Het wit, pluizig bolletje zoekt naar een uitgang, er zijn er geen. Ik heb het in nauw gedreven.
DEEL 2 De prooi
Ik probeer te genieten van het groene gras en de witte madeliefjes die nog heerlijk nat zijn maar ik hoor hem. Alsof hij vlak naast mij staat. Zijn hongerige gehijg bezorgt me een rilling die mijn haren doet oprichten. Zonder enige reactie eet ik verder terwijl ik mijn plan zit te bedenken. Ik heb nog niet genoeg gegeten wat mij trager gaat maken. Beetje bij beetje breng ik wat afstand tussen mij en het beest dat mij als eten ziet. Een beetje dichter naar mijn nest waar mijn dochters op mij wachten in het donker dat net gekomen is. Maar de afstand sluit twee keer zo snel. Ik hoor de takken onder hem breken bij elke stap die hij uit zijn struik zet. Dertien stappen. In mijn hoofd tel ik af.
Drie.Twee.Één.
Ik slaag over op lopen naar het bos. Het gaat niet lang duren. Tot de rivier, mijn thuis ga ik niet geraken. Zo snel ben ik niet. Ik voel zijn plezier in de adrenaline van zijn eerste jacht. Alle takken die we passeren, ken ik. Met elke meter die voorbij gaat wordt hij hongeriger. Ik hoor zijn buik grommelen en zijn benen sneller gaan. Hij is groot en eng. Het bos word donkerder. Net zoals zijn ogen door de lust. Drie gangen die ik hier heb gegraven zijn we gepasseerd elk van hen onder een eik. Hier is de rotsen kom. Mijn einde aan energie. Ik zoek nog naar een uitgang. Mijn lichaam is in overlevingsmodus. Alsof het zijn eigen wil heeft. Ik moet denken aan mijn kindjes die nog in het nest zitten te wachten op mij. De oudste is net beginnen huppelen. De rest moet het nu leren van haar. Aangezien ik er niet zal zijn. Dit is mijn einde. Hij heeft mij in nauw gedreven.
DEEL 3 De nacht
In mijn stille tijden gebeurt er meer dan je denkt. Terwijl mijn naam hand in hand gaat met de stilte ben ik vol muziek. Geritsel van de bladeren, geschuur van takken, getik van regen en het geratel van de bomen. Terwijl de vogels, herten en zwijnen gaan slapen, worden de uilen, egels en wolven wakker. Dan is het jacht. Daar in het midden van het bos, voorbij de drie eiken met drie konijnen hollen is er één aan de gang. Het konijntje is aan het vechten voor haar leven en de wolf is aan het leven door de vecht. Ik zie de kwijl al door zijn tanden druppen. Zijn ogen gefixeerd op het konijntje dat met stress heen en weer springt. Krak na krak komt hij dichter. Krak na krak voelt ze haar einde dichter komen. Het is natuurlijk. Een norm in het bos. Niemand kan het vermijden. De gruwelijke schoonheid van het leven. Krak na krak breekt het nekje. Krak na krak wordt het donkerder in haar kleine ogen. Tot het overal is verspreid gelijk het bloed tussen zijn tanden. En de stilte neemt opnieuw zijn plaats in het bos, alsof er niets is gebeurd.
Ik hoorde een geluid, het klonk een beetje alsof iemand stenen tegen mijn raam aan het gooien was, ik had geen zin om op te staan en te gaan kijken.
Ik had namelijk weer een dubbele dienst gedraaid en was kapot moe dus wilde graag weer verder gaan slapen en doen alsof er niets aan de hand was totdat ik een deur zachtjes hoorde dichtgaan…. Ik werd met een schok wakker.
Het was nog pikkedonker. Was er iemand in huis? Ik kreeg een ijskoude rilling over mijn rug. Ik was klaarwakker. Kon hij het zijn…? Er kwam weer een brok met verdriet omhoog. Wie het ook is, ik moet mezelf kunnen verdedigen. Oké, geen paniek Anne. Kalmte kan je redden. Nou die kalmte kwam er niet echt van, ik zocht als een malle gek naar iets waar ik mezelf mee kon verdedigen waarbij ik per ongeluk mijn lamp omgooide. Shit nu heeft ie me sowieso gehoord. Zachte voetstappen op de trap naderden en ik draaide me vliegensvlug om. Mijn deur ging open en tot mijn verbazing stond er een klein gestalte. Het was een vrouw, klein van postuur. Ik kon de vrouw maar slecht zien maar toen het maanlicht op haar gezicht viel, lag er een akelig rustige en kille blik in haar ogen waar ik maar ongemakkelijk van werd. Mijn hart bonsde hard in mijn keel en voordat ik kon vragen wat ze hier deed voelde ik al een harde klap op mijn hoofd en alles werd zwart.
Laat me je even mee terug nemen naar het begin. Zo’n 10 maanden geleden leerde ik iemand kennen. Ik was net verhuisd naar een nieuw dorp en kon maar moeilijk mijn eigen draai vinden. Totdat ik een ene Liam tegenkwam. Het klikte al vrij snel tussen ons en voordat ik het wist woonden we al samen. In het begin ging het goed. Hij was lief, zorgzaam en attent. Maar na 3 maanden te hebben samengewoond begon hij te veranderen. Hij werd steeds achterdochtiger, stiller en afwezig. Als ik hem vroeg wat hem dwarszat of hoe ik hem kon helpen, reageerde hij nukkig en ontwijkend. Hij werkte ook steeds vaker ‘overuren’ en ging camera’s rondom het huis hangen. Ik had natuurlijk het idee dat hij vreemdging. Ik had de signalen ook eerder moeten opvangen maar zoals altijd had ik mijn kop weer in het zand gestoken en toen ik hem uiteindelijk ermee confronteerde ontkende hij alles en zei hij dat ik ‘gek’ werd. Dit ging zo nog een paar weken door en ik werd er helemaal gek van totdat hij opeens verdween. Ik trof een briefje aan met erop: Het spijt me, ik had me hierin nooit moeten mengen. Ik snapte er niks meer van. Ik was verscheurd met verdriet, maar ook boos dat hij me achterliet. Dagen, weken en maandenlang probeerde ik hem te vinden en te begrijpen waarom hij was vertrokken.
Totdat ik het opgaf. Ik had het losgelaten en was verhuisd naar een nieuwe stad om een nieuwe start te maken, het enige wat ik nog had van Liam was de ketting die hij me ooit voor mijn verjaardag had gegeven, die droeg ik nog altijd maar voor de rest was ik “een nieuwe ik”. Alles was goed verlopen en ik begon weer een beetje te ontspannen; tot vannacht.
Ik kom langzaam weer tot mijn bewustzijn. Het ruikt muf en bedompt. De grond voelt ruw en ongemakkelijk aan mijn hoofd. Ik heb een bonzende hoofdpijn. Touw snijdt in mijn polsen. Ik negeer de pijn en probeer los te komen maar het is zinloos. Ik kijk om me heen en probeer te snappen waar ik ben. Het is een kleine ruimte waar niet meer dan een tafel en een stoel staan. Ik ruik ook een lichte geur van benzine…
Ik hoor een geluid en mijn adem stokt. ‘’Ik zei toch dat je je er niet mee moest bemoeien! Ik had het onder controle!!’’ Het klonk als een erg boze vrouwenstem. ‘’Ik heb gedaan wat ik moest doen en dat weet je heel goed!’’ Ik snapte er niks meer van. De deur vloog open. Daar stond hetzelfde kleine gestalte weer die mij vermoedelijk had neergeslagen. Ik schrok, ze had nu een erg kwade blik. "Wat doe ik hier?” Piepte ik. ‘’Je weet te veel!" Zei ze en Liam heeft zich niet aan de afspraak gehouden en daar ga jij nu voor boeten. Er verscheen een angstaanjagende glimlach op haar gezicht. Ze had een jerrycan met vermoedelijk benzine bij en begon het over me heen te gooien. Ik wilde schreeuwen, vechten, iets doen maar ik was verlamd met angst. Ik moest tijd rekken. ‘’Wat heeft Liam hiermee te maken?’’ Probeerde ik. Ze stond naast me en was net bezig met iets uit haar jaszak te halen. “Weet je het dan niet?" begon ze. Mijn hart bonsde hard in mijn keel. Wat wist ik niet? Toen vloog de deur open. Het was Liam. De vrouw draaide zich razendsnel om. Ik zag nog net dat de vrouw en Liam elkaar aanvielen voordat mijn lichaam het begaf en alles opnieuw zwart werd.
Fel licht, Witte muren, een tv, een bureau, machines die aan het piepen waren. Een infuus in mijn arm. Eindelijk begreep ik het, ik lag in een ziekenhuis. Ik keek verder rond. Liam! Daar zat Liam in een stoel te slapen. Hij zag er vermoeid en terneergeslagen uit. Ik probeerde het te begrijpen. Wat deed hij hier? En wat was er allemaal gebeurd? Ik had nog steeds een flinke hoofdpijn en voelde me nog wat duizelig maar voor de rest kon ik me weer redelijk goed bewegen. Hij werd langzaam wakker. Hij keek verscheurd met verdriet en twijfel. ‘’Laat het me aan je uitleggen Anne alsjeblieft’’. Je hebt recht op een verklaring... Ik ben secret agent voor de geheime dienst. Mijn leven bestond alleen maar uit opdrachten uitvoeren, mensen beschermen en stomme klusjes uitvoeren. Ik was leeg en had er helemaal genoeg van totdat ik jou ontmoette. Ik viel als een blok voor je. Ik wist dat we geen relaties mochten aangaan, dus besloot ik met het werk te stoppen. Er waren 2 vrouwen die de baas waren van de geheime dienst. De een nog killer dan de ander. Omdat ik al jarenlang bij de geheime dienst had gewerkt waren de twee vrouwen het eindelijk met elkaar eens dat ik 3 maanden met "verlof" mocht, dit waren de beste 3 maanden van mijn leven. Mijn besluit stond vast, 3 maanden later zei ik dat ik er helemaal mee wilde stoppen, maar dat pikte ze niet. De ergste van de twee, een kille en keiharde zakenvrouw van in de 40 zei dat als ik besloot ermee te stoppen dat ze me het leven zuur ging maken. Ze sloeg helemaal door en begon me te stalken maar ook begon ze met jou te stalken. Ik werd er helemaal paranoïde van. Wat nou als ze jou pijn ging doen en dat allemaal vanwege mij? En toen begon ze ook te dreigen om jou pijn te doen en dus leek het me het veiligst om te vertrekken. Het spijt me heel erg en er ging echt geen dag voorbij dat ik je niet miste maar ik was te beschaamd om het je te vertellen en ik dacht dat het het beste voor je was… Mijn hoofd tolde van woede en verdriet. “Hoe heb je me zo in het donker kunnen laten?" Zonder ook maar iets van je te laten weten!! “Ik was verdomme bezorgd om je!!" “Het spijt me echt Anne…” “Maar hoe denk je dan nu verder te gaan!?" Nu kom ik bij mijn tweede punt. Het is niet meer veilig voor me. Als ik bij je ben dan breng ik ons beide in gevaar dus ga ik een tijdje onderduiken… Je moet een nieuw leven opbouwen en mij vergeten. Paniek laaide in me op. Nee, ik heb je al een keer verloren en je gaat me niet nog een keer door die shit trekken. Ik ga met je mee ook al ben ik nog boos maar we zoeken het vanaf nu samen wel uit. Hij keek met een liefdevolle blik mijn kant op. “Maar hoe heb je me dan zo snel kunnen vinden?" Ik heb een tracker in de ketting laten zetten. Zo wist ik dat je veilig was. Het is nu 5 maanden later. Het is niet altijd even gemakkelijk, en de toekomst is onzeker maar we hebben elkaar en dat is genoeg.
We hadden het spel nooit moeten spelen…
Het begon als een perfecte avond. Mijn zestiende verjaardag. Mijn ouders waren voor één nachtje weg- “Zodat jullie kunnen doen wat jullie willen,” had mijn vader gezegd met een knipoog. En dus zaten we daar met ons drieën in de woonkamer: ik, Cory en Quinn. We bestelden pizza, gooide dekens en kussens op de vloer van de woonkamer en zetten onze playlist op. Alles wat we nodig hadden voor het beste slaapfeestje van de eeuw.
De cadeautjes lagen in een grote stapel naast me. Lippenbalsem, warme sokken, een hele hoop snacks… maar er was één pakje dat mijn aandacht trok. Een zwart doosje met een rood lintje rond. “Wat is dit?” vroeg ik. “Een spel,” zei Cory. “Mijn vriendje gaf het aan mij.
We hebben het nooit gespeeld, maar hij zei dat het echt vet was. Voor een onvergetelijke nacht.”
Ik grijnsde. “Dus jij geeft me iets wat jij zelf niet durfde proberen?”
Ze lachte. “Precies. Tijd om dat te fixen!”
Het doosje voelde raar aan en koud aan. Toen ik het opende zat er een spelbord, de spelregels, twee dobbelstenen, pionnen,een stapel rode kaartjes en een mysterieus doosje. Ik pakte de spelregels. Het papiertje voelde broos, alsof het elk moment kon scheuren. “Er zitten regels bij,” zei ik zacht. Mijn stem klonk vreemd in de stille kamer. Ik vouwde het papier open en begon hardop voor te lezen.
Hoe speel je het spel?
1. “Gooi met de twee dobbelstenen. Tel het aantal ogen op en verplaats je pion dat aantal vakjes vooruit op het bord.
2. “Je landt op één van de drie soorten vakjes:”
● “Waarheid - Trek een kaart en beantwoord de vraag eerlijk. Als je liegt… dan weet het spel dat.”
● “Doen - Trek een kaart en voer de opdracht uit. Weigeren is geen optie.”
● “Veilig - Je mag even ademhalen. Er gebeurt niets. Voor nu.”
3. “Na je beurt mag je niet meer terug. Niemand mag stoppen totdat het spel dit toestaat.”
4. “Het spel eindigt pas wanneer…”